donderdag 10 oktober 2019

Was Abraham Kuyper echt zo liberaal?

Reactie op Trouw, 28 september 2019, "Onderwijsvrijheid is de ziel van de natie"

Met veel interesse las ik vorig weekend de column van Hans Goslinga over de liberale kant van Abraham Kuyper (Trouw, 28 september 2019, "Onderwijsvrijheid is de ziel van de natie"). Goslinga voert de befaamde historicus Johan Huizinga op om aannemelijk te maken dat Abraham Kuyper in zekere zin “liberaler was dan de liberalen zelf”.
Ik heb daar wel een paar kanttekeningen bij. Kuyper was niet zomaar een "Antirevolutionair". Als oprichter van de ARP was hij een geharnast tegenstander van de centrale leus van de franse revolutie "Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap".
Antirevolutionair of Liberaal?
Allereerst de Broederschap. Nadat in 1903 de grote spoorwegstaking ("Heel dit Raderwerk staat stil als uw machtige arm dit wil") succes had, maakte Kuyper niet voor niks zijn zogenaamde "Worgwetten" tegen het stakingsrecht. Ook al waren de naoorlogse sociale partners niet meer op
ramkoers, toch hield dat verbod op stakingen voor overheidspersoneel nog stand tot 1980. Het kwam voort uit een diepe angst voor “Misdadige (maatschappelijke) Woelingen“. 
Dan de Vrijheid. Kuyper was de grote voorvechter van "Soevereiniteit in eigen Kring”. Dat kun je vrijheid noemen, maar het is een vrijheid van met name schoolbesturen om sociaal-culturele dwang uit te oefenen op leden van de “Eigen Kring” - of, beter nog - zuil. Zo hoeven meisjes op streng gereformeerde scholen echt niet in korte rok of lange broek – of jonge moslima's op islamitische scholen zonder hoofddoek! – te verschijnen. Die vrijheid berust al sinds minstens 1878 dus niet, zoals de confessionele koepels graag doen geloven, bij ouders, maar bij meer of minder professioneel opgezette schoolbesturen!
En tenslotte de Gelijkheid: soevereiniteit in eigen kring verschaft nu besturen en directies van bijzondere scholen de mogelijkheid “belijdende” LHBT-ers te weren als leerkracht of student, niet vanwege dat "enkele feit", maar vanuit de grondslag, geput uit de Bijbel of de Koran. Dat dat in strijd kan zijn met artikel 1 van de grondwet brengt Asscher en Dijkhoff tot hun gevecht tegen artikel 23 dat de onderwijsvrijheid regelt.   Met beide heren deel ik overigens, zelf voorstander van openbaar onderwijs, niet de ambitie de schoolstrijd dunnetjes over te doen. Ook binnen de geldende constitutionele onderwijsregels (“bekostigingsvoorwaarden en deugdelijkheidseisen”) is het prima mogelijk om de drempels voor gelijke behandeling te verlagen.
Daartoe hoeven we Kuyper niet eens op een “liberaal” schild te hijsen.
Hoorn, Johan Goossens, Onderwijssocioloog (VU, 1975)

Geen opmerkingen: