vrijdag 3 oktober 2014

Uit het archief: Beeldvorming rond JP Coen zomer 2011

Beeldvorming JP Coendebat 1987 – 2011

Mijn inleiding bij de gemeenteraad vandaag, 12 juli:
Ik was in 1987 oprichter van de initiatiefgroep Dispereert niet – ik spreek op persoonlijke titel

Voorzitter, leden van de Raad
In de communicatietrainingen die ik geef is beeldvorming een belangrijk onderwerp. Daar gaan mijn bijdrage en mijn beroep op de Raad over.
Wie wij zijn, onze identiteit, is nauw verbonden met onze mythes en onze helden. Zo verklaar ik in elk geval de heftige reacties op de voorstellen die vandaag voorliggen rond het standbeeld op het Roode Steen.

Wij waren en zijn trots op onze kracht in de zeevaart en de handel.
Het is dus niet zo raar dat begin 1987 de 400-ste verjaardag van JP Coen gevierd werd met een gloednieuwe munt, geslagen door de toenmalig burgemeester. Met Coen, een fluitschip en het opschrift Om gerechte Coophandel te drijven.
Daarbij tekende burgemeester Janssens aan dat Coen geen lieverdje was, maar dat je hem in zijn tijd moest zien en dat de normen toen anders waren.

Daar heb ik nog wel twee leuke voorbeelden van.
Ik ging naar Aarhus en zag in het Deense museum eerzame kooplieden op handelsmissie, daar waar in onze schoolboekjes de invallen van de noormannen van meer dan 1000 jaar geleden toch geen theekransjes waren.
Ik zag in het spaanse Salamanca het praalgraf van de hertog van Alva, met zijn 10e penning voor ons de aanstichter van de 80 jarige oorlog, maar in Salamanca? Zo’n peer!

Kortom, elk land en iedere tijd zijn zelfbeeld. En zo hebben wij ook onze Coen-mythe, in de woorden van Colijn “Daar wij niet vergeten dat het de almachtige God is die in het leven van een volk mannen als Coen doet voortkomen om zijn wil op aarde te volbrengen”. En in dat beeld past dat in diezelfde tijd het kritische toneelstuk van Slauerhoff over Coen 30 jaar lang verboden bleef.

En in dat beeld ben je geen echte Horinees als je ook maar met een vinger naar JP Coen wijst. Ik haal slechts een internetbijdrage aan in reactie op het burgerinitiatief: “Hoeveel geboren en getogen waarachtige Horinezen zouden hun handtekening onder dat (digitale?) vod gezet hebben? Ik ken er geen!”

Toch was dat beeld al in 1987 aan het kantelen; rond de 400-ste verjaardag van Coen was er een breed maatschappelijk appel om de schaduwzijde van Coen voldoende aan bod te laten komen; dat liep van buurthuis tot bibliotheek en van vakbond tot vrouwenhuis.


Ik beschouw het voorstel van huidig B&W en ook het idee van Franke en Wolff als een stap vooruit, in de geest van J&A Romein, die betoogden dat als je het stichten van Batavia, dat ons geen windeieren heeft gelegd, als Coen’s doelbewuste daad geëerd wil zien, je ook het bijbehorende prijskaartje hebt te aanvaarden, nl. de vloek van duizenden ongelukkigen.

Het zou de Raad m.i. sieren dat - als het beeld niet verhuist - er een zo breed mogelijk draagvlak is voor een veelzijdige toelichting op het standbeeld; waarmee duidelijk is wie wij zijn: echte Horinezen, die trots zijn op hun fluitschip en hun handelsgeest en die de daden van Coen in hun reele proporties zien.
Geplaatst door Johan Goossens op 7/13/2011 12:10:00 AM

Geen opmerkingen: