Het Vrouwelijk Gelaat van God





Recensie van nieuwe roman van Peter Strobosch *)


Met zijn romandebuut ‘Het vrouwelijk gelaat van god’ levert Peter Strobosch een spannend en met vaart geschreven boek af. Voor de beoefenaar van het zijnsgeoriënteerde  pad van levenskunst is helder dat in elk hoofdstuk de inspiratie van dat pad doorklinkt. Er is de meditatieve opening, de gestalte-afstemming, de wachter en het offer, de onthechting en toe-eigening van het verlangen en de herkenning van het al-verlicht en om-te-beginnen gelukkig zijn. Toch houdt de auteur zich verre van enig jargon. De term Zijnsoriëntatie komt er dan ook niet in voor.  Het taalgebruik is barok, beeldend en hartstochtelijk, invoelbaar. De  woorden zijn  onbevangen en fris.





Allegorie

Het is een meerlagig, en uiteindelijk ook allegorisch verhaal. Aan de oppervlakte lees ik bijvoorbeeld aanvankelijk een sterke erotische aantrekkingskracht van Clara op de ik-figuur. Maar al gelijk is duidelijk dat deze Jacob geraakt wordt in een brandend verlangen naar een diep spirituele eenheid.
Er is de secundaire verhaallijn waarnaar ik aanvankelijk zat te raden: wat komt die Hollander eigenlijk doen daar, in Ecuador? Welnu, zijn vriend Oscar opzoeken en ondersteunen  met zijn verse publicatie over een nieuw links-ecologisch-interconnected-lokale beweging. Oscar, tevens een voormalig collega, houdt in de hoofdstad een gloedvolle presentatie waarin hij oproept tot een vooruitstrevend en spiritueel, integraal nieuw paradigma:

“In een vlammend betoog spiegelde hij zijn publiek (…) een maatschappij op basis van ‘het ontwaken van de menselijke geest’, (…) geen jarenzestig-solidariteit, maar een cultuur van compassie die als vanzelf voortvloeit uit het besef dat alles met elkaar is verbonden (…); was het geen tijd om nieuwe wegen in te slaan en ons het onvoorstelbare voor te stellen?”(p. 155)

Mij raakt – en dat is de dominante laag - vooral de ontwikkelingsgang van Jacob. Hij is de hoofdpersoon die Latijns-Amerika liefheeft vanuit een sterke maatschappelijke betrokkenheid. Hij beweegt zich naar een veel ruimer ‘Altijd al Interconnected’ perspectief. De linkspolitieke inslag, de affiniteit en het engagement waarmee Jacob en zijn vriend Oscar de Ecuadoriaanse gemeenschappen bejegenen, blijkt tekort te schieten; het smeulende verlangen, dat de drive van Jacob bepaalt, laat hem uiteindelijk uit een mystieker vaatje tappen.

 

Natuurmystiek

De roman is opgedeeld in deel I getiteld ‘Clara’ en deel II ‘Jacob’. Dat doet een liefdesgeschiedenis vermoeden; is het dat ook? Ja en nee.
De hoofdpersoon van de roman, Jacob, is een beetje vastgelopen en heeft onvoldoende contact met wat hij vermoedt dat zijn diepere wezen en innerlijke leiding zijn.
Jacob bivakkeert aan de kust van Ecuador. Logeert in een strandhuis van vriend Oscar, geniet van de wind en de vrijheid.

Hij heeft sinds ongeveer een jaar leren mediteren en tijdens een wandeling langs het strand in de vroege ochtend treft hij bij verrassing, in iets dat lijkt op een visioen, een inheemse vrouw.  Zij baadt in een uitloper van de zee en heeft een bijna magische aantrekkingskracht op hem.  Stel je bij de vrouw die verschijnt het beeld voor van ‘De geboorte van Venus’ van Botticelli, maar dan inheems, half indiaans, een goddelijke vrouw die Clara blijkt te heten.
Jacob wordt niet zozeer verliefd op deze Vrije Seksuele Oervrouw [mijn beeld, jg], hij raakt in haar ban:

“In vervoering stond ik daar, niet in staat me te bewegen, met een brok in mijn keel en tranen die brandden achter mijn ogen. Tranen om wat? Tranen omdat ik geraakt was door het goddelijke dat haar omringde? Tranen omdat ik vrouwelijke schoonheid in haar zuiverste vorm mocht aanschouwen? Of borrelden ze op uit de diepten van mijn levensvragen waarmee het zien van deze vrouw mij confronteerde?” (p. 12).

Zij wijdt hem, in de ontmoetingen die volgen, als het ware in in wat ik in navolging van Wilber natuurmystiek noem; Clara vertelt hem over haar harts- en zielsvriendschap met de mededogende en ernstig zieke Chileense activiste Gaby. Zij voert samen met Jacob een sacraal exotisch ritueel uit als blijkt dat Gaby is 'overgegaan'.
Later vertelt Clara Jacob over haar eerdere diep-mystieke eenheidservaring in het hooggebergte:

(Ik) “zweefde mee in de sierlijke bewegingen, was een met deze koninklijke vogels die op hun beurt weer een waren met alle dingen om ons heen (…) een gewaarzijn van totale lichtheid een onmiddellijk ervaren en weten (…) dat alles gemaakt is van dezelfde universele tintelende en transparante substantie (…) Liefdessubstantie”(p. 67).

Aan het slot van deel I genieten Jacob en Clara van de voor hem bijna mystieke klanken van Canto Ostinato van Simeon ten Holt. Zij geraken in een gepassioneerde en voor Jacob bevrijdend-verlichte dans op deze muziek.
Als Clara onverhoeds verdwijnt doet dat niet alleen pijn in het hart, maar echt fysiek zeer.

 

De Queeste: ontwaken

In het tweede deel wordt duidelijker dat het in zekere zin om een allegorie gaat. Jacob ontdekt in het najagen van Clara die zijn hoofd, hart en ziel op hol gebracht heeft dat zijn verlangen naar hereniging met haar hem thuisbrengt bij zijn essentiële non-duale aard, vrij van hoop en vrees.
Vooral in deel II wordt het verhaal lastiger samen te vatten als gevolg van de vele plotwendingen die ik hier niet wil verraden. Mede om die reden gebruik ik citaten ter illustratie.
In deel II is Jacob aanvankelijk vruchteloos op zoek naar Clara, die op enig moment naamloos wordt en geleidelijk de gestalte van de maan lijkt aan te nemen – er is sprake van ‘zij’ en ‘haar’; van een ‘vrouwelijk gelaat’ dus.

Jacob doorstaat op zijn tocht intense beproevingen en louterende, bijna-doodervaringen. Zo wordt hij na een plots opdoemend natuurgeweld dat hij ternauwernood overleeft, belangeloos opgevangen door een eenvoudige wijze oude man.

Ook een jong meisje blijkt vervolgens een gestalteachtige verschijning die hem transpersoonlijke boodschappen openbaart; en ook op andere wijze ondergaat Jacob openende sensaties. Hij vertelt bijvoorbeeld na een ontmoeting met een mythisch dier als gestalte:

“Gelijkmoedig keek ik uit over het lege en serene landschap van de zee, onmetelijker en van een helderder blauw dan ooit. Speels trok de zon ragfijne zilveren linten door het water. De wereld was precies zoals hij op dit moment moest zijn (…). Wat een contrast. (…) Altijd maar hard werken en proberen succesvol te zijn, vanuit de aanname dat alleen de resultaten van mijn handelen me tot ‘iemand’ maakten.”(p. 87)

Op het spoor gezet van Gustavo, de spiritueel leraar van Clara, blijkt deze onbereikbaar te zijn (!) waarop Jacob zich meldt bij de sjamanistisch boeddhist Manuel. Een bijzondere man en retraiteleider die hem uitnodigt voor een inheems ritueel met een groep mannen uit de hoofdstad en haar omgeving. Met een deel van deze mannen trekt hij uiteindelijk voor een eenzame retraite de bergen in, waarbij hij tot bevrijdend zicht komt.


“Waarom heb je me verlaten?” vroeg ik.
“Ik heb jou nooit verlaten, Jacob”, antwoordde ze met een uitdrukking vol van Liefde op haar gezicht; “ik was er altijd maar je was te verblind om mij te zien” (p. 213)

Open eind?

Bij sjamanisme krijg ik doorgaans wat kriegelige associaties; om die reden haak ik bijvoorbeeld bij Paulo Coelho of De Celestijnse Belofte van James Redfield meestal af. Maar hier wordt op een veel opener en integere transpersoonlijke wijze de al-verlichte ruimte betreden.
Het einde heeft aanvankelijk voor mij iets verwarrends. Later besefte ik dat het juist nieuwsgierigheid bij de lezer wekt door het verhaal zo af te ronden dat het op de ene laag een einde heeft dat veel te raden laat, terwijl het op de andere laag uitgelegd kan worden als een ‘Happy End’.
  

Over de auteur



Na zijn studie agrarische sociologie werkte Peter Strobosch (1950) 20 jaar met rurale gemeenschappen en boerenorganisaties in Latijns-Amerika; hij heeft m.i. niet alleen een beroepsmatige maar ook een hartconnectie met de mensen op dit continent.
Ik heb Peter als medestudent van Hans Knibbe op diverse plekken binnen de School voor Zijnsoriëntatie ontmoet, zowel in workshops en trainingen als bij gemeenschappelijke platforms en conferenties.  












*)  Deze recensie verschijnt eind juni 2018 tegelijkertijd in De Cirkel  - Tijdschrift voor Zijnsoriëntatie (jaargang  2018, nr. 56)  Het vrouwelijk gelaat van god (Amersfoort, 2018) is uitgegeven in eigen beheer. ISBN 9789082773804. Te bestellen via de auteur: www.peterstrobosch.nl

Reacties