Sinds een jaar of anderhalf coach ik een team in de welzijnssector. Meestal gaan de teamcoachings over vaardig omgaan met weerstanden en leren meebewegen.
Een cursus in “Loslaten” en “Opschorten van je Oordelen”. Zij zijn inmiddels redelijk bedreven en soms voel ik me een beetje overbodig en vraag me inwendig af: "Wat kan ik deze mensen nog leren?"
Tot op een (on-)gelegen moment de telefoon gaat; de secretaresse houdt zich niet aan de afspraak "niet storen". Een prachtig moment voor mij in het verhelderen van ieders eigen communicatiestijl. Want: wat is hier nu wijsheid?
Je kunt boos worden en "Bekijk het maar" roepen.
Een ander zegt: "ik kom eraan" en loopt mokkend de bespreking uit.
Een derde reageert superpragmatisch en zegt: "Als je nou even in kaartenbak zus en zo zoekt, dan weet je precies wat je tegen die meneer moet zeggen".
Waarmee we in een notendop het hele handelingsrepertoire in kaart hebben. Teamlid Petra zegt: eigenlijk hebben we geen idee waarom de secretaresse doorverbindt en hebben we dus moeite om er onbevangen mee om te gaan.
Maar intussen is de tijd om. Ik geef aansluitend op de ontstane situatie de volgende oefenopdracht:
"In jouw werk kom je vergelijkbare lastige situaties tegen, waarin je het gedrag van die ander drie keer niks vindt, er knalchagrijnig van wordt of bijvoorbeeld merkt hoe je hem of haar in de watten gaat leggen; maakt niet uit. Je merkt op wat het bij je oproept en in plaats van op je impuls in te gaan, doe je even, om te beginnen, helemaal niks. Je staat met lege handen - en inwendig maak je ook dat lege handengebaar.”
Die laatste opdracht roept uiteraard onmiddellijk hilariteit op.
Dat is goed. Dan komt de boodschap door. Denk ik.
Ondertussen vraagt een teamlid zich af: maar wat als ik nou toch de oplossing bij de hand heb? Kijk, op zo'n moment wordt het tricky….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten